Valt hier nog wat te verdienen?
Het antwoord is even simpel als doeltreffend: op toeristisch gebied ligt het geld hier bijna voor het oprapen, maar niet voor iedereen en niet voor iedere activiteit. Verblijfplaatsen zoals hotels, campings en pensions worden over het algemeen verre van optimaal benut. De gemiddelde bezettingsgraad komt nauwelijks boven de 50%.Vakmensen zullen de volgende vragen hebben: heeft Hongarije natuurlijke toeristische mogelijkheden? Heeft Hongarije voldoende sportieve mogelijkheden? Heeft Hongarije een toeristisch bruikbare geschiedenis? Kan je in Hongarije watersport uitoefenen? Heeft Hongarije iets UNIEKs? Nog interessanter is de vraag welke toeristische richtingen niet onderkend worden (waar nog wat te verdienen valt) en waarom worden niet alle mogelijkheden voldoende onderkend?
Politieke Invloeden
Het antwoord daarop verdient een dieper inzicht in de Hongaarse politieke en toeristische geschiedenis. Een geschiedenis die gevoed werd door een intussen afgeschaft politiek systeem, maar in de dagelijkse praktijk nog altijd aanwezig is, en een mentaliteit die nog altijd door het oude politieke denken wordt gevoed.De opbouw van het Hongaarse toerisme is (zoals overal) in belangrijke mate bepaald door de geschiedenis. Alleen, de geschiedenis is overal anders. Net zoals de lokale structuur overal anders is, de natuur overal anders is, de leefomstandigheden en de economische krachten ook overal anders zijn. De verschillen beïnvloeden niet alleen het niveau en aanzien, maar maken de verschillende landen en streken ook interessant voor het toerisme.Onder het oude politieke systeem bepaalde de overheid wat goed was voor “volk en vaderland”. Zelfs de vakanties werden bedacht door de (staats) werkgevers die voor hun personeel vakantieverblijven bouwden. Zo’n vakantieverblijf heette een üdülÅ‘ (uuduuleu). Voor het individuele toerisme had het systeem een ludieke oplossing achter de hand: de braafste partijgenoten en de beste arbeiders konden onbruikbare stukjes grond krijgen of kopen. Onbruikbaar wil zeggen de mooiste plekken in de overstroom gebieden van rivieren, of de mooiste – maar moeilijk te bewerken – stukjes grond op steile heuvelhellingen, of in bossen. Op zulke plaatsen konden de Hongaren net een beetje groente voor eigen gebruik kweken, of hun kippen houden, of vissen vangen en zo meer. Deze gebieden hebben iets weg van volkstuintjes en daarmee had de politiek voor alle belangrijkste vakantie behoeften een antwoord en dat was dat.
Toeristische ontwikkeling
Na 1965 gingen de grenzen voorzichtig op een kiertje open en kwamen de eerste toeristen die, bij gebrek aan beter, in de üdülÅ‘’s werden ondergebracht. Gevolgd door hotels, eerst voor toeristen uit de toen zo populaire Comecon landen. Comecon, het economische samenwerkingsverband tussen de zgn. oost Europese landen: de Sovjet-Unie en de Sovjet satelliet staten. De dienstverlening kwam natuurlijk uit de grote vakantieverblijven waar het personeel niet geselecteerd werd op vak- of talenkennis, laat staan op vooropleiding. Met de komst van westerse toeristen steeg de vraag naar betere kwaliteiten en ontstond ook een vraag naar programma’s. In betere kwaliteiten werd voorzien door het starten van opleidingen, gebaseerd op de van overheidswege gedicteerde planeconomie (waarin de staat bepaalde wat de (buitenlandse) toeristen zouden waarderen en werd aangeboden), geleid door partij en systeem getrouwe hotel directeuren enz. Het toerisme bestond hoofdzakelijk uit groepstoerisme. De voordelen waren volgens de geldende inzichten een overzichtelijke groepsadministratie, overzichtelijke standaard menu’s en standaard programma’s. De groepen werden begeleid door gidsen die zelfs de Hongaarse opschriften politiek gekleurd konden vertalen en verklaren. De programma’s bestonden hoofdzakelijk uit stadsrondritten, boot tochtjes over de rivieren of het Balatonmeer, de zogenaamde poesta programma’s (met paarden, koetsen demonstraties en goulash maaltijden toe), of boerenbruiloften. De gedachte achter het organiseren van groepsprogramma’s was, dat voor onregelmatig arriverende individuele toeristen geen geen kostendekkende deelname aan shows of programma’s gegarandeerd kon worden… Omdat musea zelden individuele buitenlandse bezoekers ontvingen werden de presentaties niet vertaald. Bovendien, individuele toeristen wisten zelden de poesta’s te vinden en wanneer een groep een boerenbruiloft bestelde ging het restaurant voor andere bezoekers gewoon dicht.
KLIK HIER en lees verder in deel 3
 
								 
								
														
							 
								
														
							 
								
														
							


Leave a Reply