Nederland

Hein van Haaren van de Dienst Esthetische Vormgeving PTT

hein van haaren 2

Dat Nederland er qua vormgeving voor de publieke sector zo goed op staat is voor een belangrijk deel te danken aan Hein van Haaren. Hij wist grote bedrijven als de PTT en de Staatsdrukkerij en – uitgeverij in hun publicaties een modern gezicht te geven. Het publiek in binnen- en buitenland kon zo kennismaken met Nederlandse beeldende kunst.

Het mooiste voorbeeld is dat van de postzegels. De postzegels van na 1970 vertonen een breed scala aan ontwerpen met elk jaar weer een ander uiterlijk. Fotografie, typografie, striptekeningen, computerillustraties en informatie geven een duidelijk beeld van de pluriformiteit van de grafische vormgeving in Nederland.

Dienst Esthetische Vormgeving PTT

De uitermate strakke reeks van de 5, 10, 25, 30 tot 80 cents postzegel van Wim Crouwel kennen we nog allemaal. Ook Rein Draijer, Jan van Toorn en Otto Treumann leverden bijdragen. De man die het mogelijk maakte, Hein van Haaren was tien jaar lang  – tussen 1966 en 1976 – hoofd van de dienst Esthetische Vormgeving van de PTT. 

In de jaren zeventig toerden achtereenvolgens twee tentoonstellingen onder de titel Dutch Design for the Public Sector door het buitenland en vestigden daar de aandacht op de moderne vormgeving van de Nederlandse publieke instellingen. Van Haaren was niet alleen medesamensteller van de eerste expositie, hij had haar bedacht en wist er een aantal mensen voor warm te maken, waaronder ambtenaren van het ministerie van CRM (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk). Hij wist hoe het werkte in ambtelijke kringen en hij kende iedereen. Hij was bemiddelaar, opdrachtgever, gangmaker en intermediair.

Bescheiden persoon

Tegelijk was Hein van Haaren een uiterst bescheiden persoon. Dat was zijn kracht ook. Hij had geen pretenties en was wars van opgewonden praatjes. Zijn eigen persoon diende ondergeschikt te blijven. In de catalogus Holland in vorm schreef hij dat hij als opdrachtgever anoniem en op de achtergrond functioneerde. “De opdrachtgever als identificeerbaar persoon bestaat eigenlijk niet. Op zijn best blijft hij voortleven in de verhalen van vormgevers met wie hij te maken had, en groeit hij gaandeweg uit tot een legende. Maar meestal laat zijn aanwezigheid in de coulissen onvoldoende sporen na om hem uit de schaduw te halen voor een algemeen aanvaardbaar portret.”

Studie kunstgeschiedenis

Hein van Haaren is in 1930 geboren in Ravenstein (Herpen), maar groeide op in Hees bij Nijmegen. Hij kwam niet uit een bijzonder in kunst geïnteresseerd milieu. Zijn ouders zaten in het onderwijs. Maar zijn oudere broer nam hem op sleeptouw naar musea en de kunst in kerken maakte diepe indruk op hem. In de jaren vijftig studeerde hij kunstgeschiedenis in Nijmegen en werd daar geïnspireerd werd door hoogleraar F.G.L. (Frits) van der Meer, winnaar van de P.C. Hooftprijs 1964. Zijn studiegenoten waren onder anderen Wim Beeren, Joop Joosten en Theo van Velzen, die later in de kunstwereld hun sporen zouden nalaten.

De studenten gingen veel naar het Van Abbemuseum, waar Edy de Wilde net directeur was geworden, en een enkele keer naar het Stedelijk Museum waar Cobra te zien was. Ze discussieerden volop, lazen zich te pletter en stonden open voor vernieuwingen op alle gebied. 

Werken in musea

Na zijn kandidaatsexamen wordt hij assistent in aangesteld als assistent in het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht. Het is een collectie sacrale en religieuze kunst die tegenwoordig wordt getoond in het Catharijneconvent. Vervolgens wordt hij conservator in Haarlemse Bisschoppelijk Museum en Ons’ Lieve Heer op Solder in Amsterdam. Hij past het katholieke erfgoed aan aan de moderne tijd. Hij leert er inrichten, geld genereren en het bezit naar buiten brengen. 

Een paar jaar later komt hij in het Haags Gemeentemuseum, dat dan onder leiding staat van L.J.F. Wijsenbeek. Die zet een pedagogische afdeling op en Van Haaren mag daar vorm aan geven. De moderne kunst staat centraal. Haaren verzorgt rondleidingen, tentoonstellingen voor schoolkinderen en toelichtingen op de zalen. Pop art en minimal art komen aan de orde. Hij werkt mee aan de beroemde expositie New Babylon waarin de kunstenaar Constant zijn utopische visie op de stad en de creatieve mens laat zien.

Naar de PTT

Na een paar jaar maakt hij de stap naar Dienst Esthetische Vormgeving (DEV) van de PTT, een staatsbedrijf. Deze dienst was verantwoordelijk voor alle representatieve uitingen van de PTT, zoals postzegels, agenda’s en jaarverslagen, en voor de kunst in en aan de gebouwen. Op dat moment groeide de PTT enorm. Er werkten zo’n 70.000 mensen. Buiten de post en de telefonie omvatte het toenmalige staatsbedrijf ook de girodienst. Van Haaren was alleen verantwoording schuldig aan de directeur-generaal, maar had met alle geledingen van het bedrijf te maken omdat hij moest overleggen met de hoofddirecties en met de Pers- en Propagandadienst (PPD), die verantwoordelijk was voor de reclame.

Het was, aldus Van Haaren “een kwestie van laveren, van overleg en overtuiging.” Vóór alles stond hij op de bres voor de inbreng van de kunstenaar/vormgever binnen het bedrijf en naar buiten. Die inbreng was niet het voor de hand liggende of het vertrouwde maar het onbekende en het verrassende dat de blik verruimt. Judith Cahen, Ootje Oxenaar en Ewout Bezemer waren zijn gewaardeerde medewerkers, respectievelijk verantwoordelijk voor de beeldende kunst, de grafische vormgeving en de industriële vormgeving. Van Haaren had de tijd mee. In de jaren zestig moderniseerde Nederland,  gezagsverhoudingen gingen op de schop en in het kunstbeleid kwamen welzijn, creativiteit en maatschappelijke relevantie centraal te staan.

De eenprocentsregeling

Hij schakelde de jonge Peter Struycken, samen met beeldhouwer André Volten, in voor het stationspostkantoor Amsterdam, waar zij de kantine omtoverden tot een plastische environment met reliëfs en schilderingen van boven tot onder. Voor de overkoepelende huisstijl haalde hij Total Design in huis. Niet alles lukte, soms was de tegenwerking van andere partijen te groot. Maar sommige dingen lukte verrassenderwijs wel. Zo wist Van Haaren in 1969 de eenprocentsregeling in een andere vorm te gieten: voortaan zou een procent van de gehele bouwbegroting rechtstreeks naar de DEV vloeien. Hij had het voorstel in een korte nota met een abstracte berekening gegoten, waardoor het als een hamerstuk werd behandeld. Het bleek een meesterzet te zijn. Niet alleen werd het bedrag om aan kunst te besteden enorm veel hoger, het betekende ook meer flexibiliteit in de besteding ervan. Hij kreeg zijn handen vrij om losse kunstwerken aan te kopen. Hij stond hiermee aan de wieg van de grote en belangwekkende kunstverzameling van de PTT (nu de bedrijfscollectie van PostNL).

De Staatsdrukkerij

In 1976 stapte hij over naar de Staatsdrukkerij en -uitgeverij (nu Sdu). Alle overheidsdiensten waren toentertijd voor hun drukwerk aangewezen op de Sdu, indien gewenst met inbegrip van de vormgeving. Onder hoofddirecteur Th.H. Oltheten functioneerde hij van 1976 tot 1982 als directeur van de uitgeverij en was hij eveneens verantwoordelijk voor de afdeling Vormgeving. Er waren plannen om mooie inhoudelijke en culturele publicaties te gaan uitgeven. De Sdu bleek veel ambtelijker en hiërarchischer dan hij had voorzien. Van Haaren: “Het klimaat was niet ondernemend, niet gericht op vernieuwing en de beoogde nieuwe klanten, zoals de musea, vonden de Sdu te duur.” Binnenlandse Zaken vormde ook een remmende factor. Die liet de salarissen zo laag dat het aannemen van goed personeel een hopeloze zaak was.

Midden in het kunstenweb

Na zijn periode bij de Sdu is Hein van Haaren nog directeur geweest van de Rotterdamse kunstacademie, nu Willem de Kooning Academie, en waarnemend directeur van het Nederlands Architectuurinstituut. Hij zat helemaal in het kunstenweb met nevenfuncties als: adviseur beeldende kunst voor de provincie Zuid-Holland, lid van de commissie Kunstopdrachten en de commissie Stipendia voor het ministerie van CRM, oprichter van de stichting Octopus, lid werkcomité Sonsbeek buiten de perken, lid van de Raad voor Industriële Vormgeving, bestuurslid Openbaar Kunstbezit, lid van de Raad voor de Kunst, commissaris bij BRS Premsela Vonk en voorzitter van het bestuur van de Mondriaan Stichting. 

Met dank aan: RKD, Design Museum Den Bosch, Dutch graphic roots / Frederike Huygen