
Anningahof is een beeldenpark in Zwolle, circa 5,5 hectare groot, opgericht door Hib Anninga in 2004. Er is een grote variëteit beeldende kunst te zien van ‘oude meesters’ als Shinkichi Tajiri, Armando, Cornelius Rogge en André Volten, bekende kunstenaars waaronder Sjoerd Buisman, Nico Parlevliet, Tom Claassen, Tanja Smeets, Henk Visch, Auke de Vries en Herman Lamers en een groep nieuwkomers. Er zijn zowel buiten als binnen beelden te zien.
Op een regenachtige maandag in februari ben ik op bezoek bij Hib Anninga, om meer te weten te komen over zijn beeldentuin en daarnaast over de rol van de werken van een van de bekende kunstenaars, Herman Lamers, die ik ook geïnterviewd heb.
80 jaar
We zitten in de ruime woonkamer van de voormalige boerderij. Rondom me heen zie ik diverse kunstwerken, een mannetje met een witte koffiepot om zijn nek van Antoine Bergs, een groot schilderij van Rinke Nijburg, en, warempel, een blauw mannetje van Herman Lamers dat zo lijkt te zijn wegglopen uit het leger van vechtende mannetjes in de tuin.
Hij gaat even naar boven om de catalogussen van alle jaren erbij te halen. Want hij wil ook wel precies weten hoe vaak Lamers present was in de tuin.
Herman Lamers I
Het eerste jaar, 2004, was Lamers er nog niet bij. Maar in 2005 komt het eerste beeld. Anninga: “Een echte Lamers, grote groene bloemen op kromme lantaarnpalen. Die heb ik geplaatst bij de ingang als bloemrijke ontvangst van de gasten. En ook een grote hond. Die kreeg een plaats tegen de schuur.” Op de foto zie ik de hond met een overal erachter.
Ik zie diverse kunstwerken van Lamers voorbijkomen: Het meisje dat op haar kop staat in een teil, het bootje met de stier, ‘Fanfare’, terwijl vogels van glas toekijken, het leger poppetjes in vechthouding ‘Massacre’, een olifant op het slappe koord. Anninga: “Lamers is heel divers. Dat is het bijzondere van hem. Andere kunstenaars herken je in één oogopslag. Herman heeft niet zo’n handtekening. Er zit heel vaak humor in zijn werk. Het interesseert ‘m niets wat de mensen zeggen. Hij hoeft geen handtekening te hebben. Dat zou hem alleen maar belemmeren in zijn fantasie. Hij kan ook heel goed werk maken voor een bepaalde plek. Maar tegelijkertijd passen veel werken van hem ook op meerdere plekken. Dat is misschien zijn handtekening.”
Aanleg beeldentuin
Het beeldenpark werd in 2002 aangelegd. In 2009 vernam Anninga van de provincie dat een deel van het park, ongeveer de helft, benodigd was voor de aanleg van een nieuwe weg. Hij onderhandelde over compensatie en kreeg een even groot deel aan grondoppervlak terug. Het park is nu meer in de lengte gerekt. Anninga: “Het was een enorme ingreep. Een groot deel moest helemaal nieuw ingericht worden. Ik liet een geluidswal van vijf meter hoog maken om het geluid van de nieuwe weg tegen te houden. Er moesten nieuwe struiken, bosschages en bomen geplant worden.”
Het eerste idee
Hoe kwam Anninga erbij met een beeldenpark te beginnen? “Ik werkte op het hoofdkantoor van de ABN, dat zich in de binnenstad bevond. Ik woonde aanvankelijk acht-hoog in Amstelveen, maar ik wilde graag op de begane grond gaan wonen. Ik liep regelmatig langs de grachten. Het was mooi wonen daar en het was in die tijd erg goedkoop. Iedereen zei: ‘Wie koopt er nu een huis in de binnenstad van Amsterdam’? Maar mijn vader zei: ‘Moet je doen’.”
Op een zondagmorgen ging hij met zijn vader al heel vroeg de stad in. “Hij vond de panden aan de grachten prachtig. En de prijzen waren laag, ‘Moet je doen, jongen’, zei hij weer. In 1982 was het een slechte tijd voor de huizen. De kraakbeweging was actief met ‘Geen woning, geen kroning’, het was (olie)crisis, en de rente was 12,75 procent. Dus ik kocht een pand aan de Prinsengracht. Het was een smal huis, souterrain, begane grond en twee verdiepingen daarboven, vier meter breed, achttien diep en een tuin van twintig bij vier op het zuiden. Ik kon naar mijn werk wandelen.”
Echte kunst
Toen hij eenmaal aan de Prinsengracht woonde, wilde hij echte kunst aan de muur. Hij ging al naar musea en galeries. “Ik werd langzamerhand een kunstliefhebber. Mijn ouders waren niet zo van de kunst, alhoewel mijn vader van antiek hield. En als Pierre Janssen, de kunstenthousiasteling, op tv was, riep mijn moeder me naar beneden. Zowel mijn vader als mijn moeder waren onder de indruk van Janssen. Henk van Os, de latere directeur van het Rijksmuseum was ook zo’n enthousiast verteller.”
Anninga bezocht diverse galeries, maakte er contact en deed er aankopen.
Terug naar de boerderij
18 jaar woonde en werkte hij in Amsterdam. Met zijn ouders had hij afgesproken dat hij, als hij gepensioneerd zou zijn, terug naar de boerderij, in de buurt van Zwolle, zou gaan, ook om voor hen te gaan zorgen. Maar dat wilde hij wel graag doen met totaal iets anders : het combineren van natuur en cultuur. In 2002 verhuisde hij terug naar de boerderij om in het achterhuis te gaan wonen. “Ik was altijd al een tuinliefhebber.”
Toen ging hij beeldentuinen bezoeken. “Er zijn er veel, wel 120, het merendeel is decoratief georiënteerd. Maar ik had ik geen behoefte aan mooi gepolijste poppetjes voor een eventuele eigen tuin. Galeriehouders gaven mij als advies: meteen met goede kunstenaars beginnen. Daarbij gaven ze tips. Ik ging ook veel naar tentoonstellingen.”
Herman Lamers II
We keren weer even terug naar Herman Lamers. We bekijken de Engel van Lamers (2011), die later naar de binnenstad van Zwolle ging, de oorlogszuchtige mannetjes van ‘Massacre’, NO NO, twee grote letters (2010). “Twee maal ontkenning het stond op de grond die ik moest inleveren.” Het bootje met de stier (2012), het blauwe vervallen huisje (2013). “Heel romantisch, het heette ‘De droom’. Er waren ook een paar van die mannetjes bij en wilde bloemen. En ook beelden in het huisje. Uiteindelijk is het huisje weggegaan. De beren in ‘Groundhog’ (2014), het hoofd van een oude man in glas (‘The Old Man’) à la de Engel (2015). Een zebra (zonder strepen) op een vogelnest, ‘Wrong Place’ kocht hij aan in 2016. De grote steen op een karretje, ‘Waiting for You’ in 2017, Vier zeehonden in en uit het water in 2018. Het glazen beeld ‘Aden’ (2019), naar aanleiding van het beeld voor het Groninger Ziekenhuis. Ook in 2019, het poppetje, ‘De grote kleine Reus’, dat refereert aan ‘De reus van Rotterdam’. “Daar waren er twee van.” En de paarse steen ‘Melancolica’.
Voor komend jaar komen een man en een jongetje die op hun kop staan met een zwarte bronzen hond ernaast.
Band met kunstenaars
In de loop der jaren heeft de band met Lamers en zijn werk zich verstevigd. “Dat geldt voor meer kunstenaars. Er zijn ook veel kunstenaars die dit jaar met nieuw werk komen, bijvoorbeeld Caspar Berger, Ivan Cremer, Wouter Klein Velderman, Elisabeth Stienstra, Maartje Korstanje, Herbert Nouwens, Pim Palsgraaf, Tanja Smeets, Niko Parlevliet. Ik heb veel bewondering voor hen om het aan te durven in een relatief moeilijke tijd toch nieuw werk voor hier te maken.”
Een feest
Tot slot: “Met kunstenaars omgaan is een feest, vooral de beeldhouwers. Dat is toch een ander slag dan de schilders. Beeldhouwers maken niet voor niets driedimensionaal werk, het is alsof ze ruimer durven denken. Met veel kunstenaars heb ik leuk contact. Op een opening lopen er altijd wel 40/45 kunstenaars rond. Hier ontmoeten de kunstenaars elkaar.”
Kadertje
Wanneer ben je gaan verzamelen? “Rond 1985.”
Ken je het verhaal achter het werk? “Dat is belangrijk. Werk moet aan aantal eisen voldoen. Ik werk niet met een thema. Ieder werk krijgt voldoende ruimte en zo kun je grote diversiteit creëren. Regelmatig komen hier kunstcommissies kijken.”
Waar haal je je informatie vandaan? “Veel online, kunstenaars bezoeken, tentoonstellingen bezoeken. Nu voor de binnen-beelden samenwerking met Park Sonsbeek.
Ga je naar afstudeerprojecten van academies? “Ja, ik ga regelmatig naar bijeenkomsten en bezoek kunstenaars individueel. Morgen ga ik bijvoorbeeld naar de Princessehof in Leeuwarden.
Zie je veel kunst in het buitenland? “Niet zo veel. Voor toekomst heb ik overwogen kunst uit Duitsland hierheen te halen. Ik heb contact oud-directeur van een museum Duitsland, een Nederlander. Ik denk ook aan samenwerking met België/Frankrijk.”
Zie je verschillen in prijs of trends? “De verdeling 1/3, 1/3, 1/3 (materiaal, kunstenaar, galerie) geldt al lang niet meer. Nu betaal je de naam, ook bij schilderijen.”
Wat zou je anders willen zien in het kunstcircuit? “Nederlandse kunstenaars worden ondergewaardeerd, ook in tentoonstellingen van musea. Opdrachten gaan steeds vaker naar een buitenlandse kunstenaar.”
Verschenen 2020.