Nederland

Hoe de Rock ’n roll de Haagse kunst in kwam. Gesprek met Els van den Dop en Victor Hoefnagels

els en victor 7

Afgelopen maand november vond de tweede Rath tentoonstelling plaats in Galerie Studio Lissabon in Den Haag. In Rath, voluit Rock ‘n roll Art collective The Hague, vonden Haagse kunstenaars elkaar die de rock ‘n roll vanuit Popstad Den Haag verbeelden in sprekende visuele werken.

Het overlijden van een van de kerngroepleden, Marcello, van kunstenaarsechtpaar Marcello&Els werd ervaren als een groot verlies, maar belette de kerngroep, bestaande uit Clé Moormann, Patricia Steur, Arjan van Gent, Victor Hoefnagels en Els van den Dop niet om door te gaan met de in 2024 ontvouwde plannen om de rock ‘n roll vanuit Den Haag visueel op de kaart te zetten. Ditmaal met Hans van Rhee, Evert de Vreugd, Maarten Verpoort, Philine van den Hul en Rob Bolland als ‘Friends’.

Portretten van muzikanten

Ik sprak een week na de tentoonstelling met twee leden van het collectief, Victor Hoefnagels en Els van den Dop, in Galerie Pied-à-Terre aan de Prins Hendrikstraat in Den Haag over hun kunstenaarschap en het Rath (rathpack.nl) collectief.

Victor toonde langwerpige staande portretten van Frank Zappa, Leonard Cohen en Bob Dylan; Els werken van muzikanten in actie, waaronder Keith Richards, Jimi Hendrix, David Bowie en David Grohl.

Victor: “Het idee van Rath komt van Clé Moormann, een leerling van mij. Hij schilderde alleen muzikanten. Hij had het plan om met een aantal andere Haagse kunstenaars een expositie te organiseren met de rock ‘n roll als thema. Voordat we het wisten had hij een groep bij elkaar. In 2024 was de eerste tentoonstelling in Galerie Studio Lissabon. Dat was een groot succes. Els: “De naam kwam van Marcello: ‘we noemen onze groep RATH’, zei hij, Rock ‘n roll Art collective The Hague’.”

Rock ’n roll in de kunst

“Op de Koninklijke Academie, waar ik van 1970 tot 1975 studeerde, had iedereen om me heen interesse in rock & roll”, zegt Els. “Er waren ook muzikanten als leerling op de Academie. Ik zat in de klas met Sacha van Geest, fluitist bij Supersister.” Victor: “Ik was jaloers op Sacha, want hij reed in een Alpha Romeo.” Els: “Die hij total loss reed op Plein 1813.” Beiden: “Maar hij kon geweldig fluiten.” De groep bestond behalve Sacha van Geest uit Robert Jan Stips, Marco Vrolijk en Ron van Eck. De groep speelde progressieve rock. Sacha van Geest maakte eerder deel uit van de schoolband The Provocation. Victor: “Ik heb nog samen met Sacha van Geest gespeeld.” Victor zingt, en speelde vroeger op een oude Wurlitzer piano. Een vriend van Victor, Lawrence James speelde onder meer op Fiesta Tropical, dat toen onderdeel uitmaakte van de André van Duin Show. “We verzamelden ons in de Schlegelstraat in Laak. Daar kwamen alle muzikanten bij elkaar.” Victor speelde vaak samen met zijn vriend Lawrence, onder meer op de sixties revival in het Kralingse Bos in Rotterdam. Els: “Mijn eerste kamer was op de Leyweg, daarna verhuisde ik met de bus van Supersister naar de Rijswijkseweg, waar Ron van Eck woonde. Het hielp daarbij dat ik Indisch kon koken.”

De creatievelingen

De schilderkunst en diverse muzikale groepen maakten in Den Haag deel uit van dezelfde scene: die van de creatievelingen. Beiden noemen voorbeelden van dat samengaan als Herman Brood, die op de Kunstacademie zat en muziek maakte, en voorbeelden in het buitenland als David Bowie, John Lennon, Lou Reed en Andy Warhol, de laatste vooral als organisator. Els: “De Rock History Tour, met de bus langs de hotspots van de Rock ‘n Roll in Den Haag, komt ook voort uit het contact met de muzikanten.”

Els had in het vierde jaar op de Academie een kind gekregen. Els: “Die nam ik mee naar school. Mevrouw Giacometti, die kunstgeschiedenis gaf, nam haar hond mee naar school, dan kon ik ook mijn kind mee naar school nemen, vond ik. Ik zette het kind neer in de box bij de schilderleraar, Aart Roos. Mijn vader, Leo van Meesche, ook kunstenaar, had op dezelfde academie gezeten en ook les gehad van Giacometti, voor de Tweede Wereldoorlog. In de jaren vijftig en zestig ging hij opnieuw naar de Academie om zijn onderwijsacte MO A en MO B te halen. Toen ik op de Academie kwam wilde ik eigenlijk niet schilderen, ik wilde boetseren. Maar toen ik er eenmaal opzat, werd mij gezegd: ‘jij bent een schilder’. Dus ik ging schilderen.”

Een zolderkamertje in de Schilderswijk

Victor zat op de Koninklijke Academie van 1973 tot 1978. “Ik mocht van mijn ouders niet naar Kunstacademie”, zegt Victor. “Ik kom uit de Schilderswijk en schilderde op een zolderkamertje sinds mijn 11e. Mijn ouders vonden mijn keuze voor de kunst maar niets. Eerst een echt vak leren, was het devies. Uiteindelijk wilde ik het ouderlijk huis uit, want er ontstonden spanningen. Ik was licht dyslectisch, en kwam niet verder dan de Mavo.” Dat hij door mocht in de kunst kwam door oma. “Zij zag het. Ik kreeg van haar een olieverfdoos en boeken.” Maar voor de Kunstacademie had je minimaal HAVO nodig. Hij ging het toch proberen en kreeg te horen dat hij een toelatingsexamen moest afleggen, en – als dat goed zou aflopen – vervolgens een gesprek met de directeur van de Academie, toen de heer Beljon.

“Ik slaagde voor dat examen en na het gesprek met Beljon werd ik direct toegelaten, wel de opmerking ‘we gaan je aanpak helemaal afleren!'” Op de Academie kreeg hij de vakken tekenen en schilderen, waaronder ook etsen en lithografie vielen. “Georg Hadeler gaf lithografie en etsles kregen we van Auke de Vries.”

Eenmaal afgestudeerd ging Victor als bijbaan bij een uitgeverij werken, uitgeverij Elmar, voor wie hij de boekomslagen ontwierp.

Een portret van David Bowie

Els’ eerste werk over muzikanten was een portret van David Bowie. Ze maakte verschillende schilderijen van hem. “Performers zijn mooi om naar te kijken, maar moeilijk om vast te leggen. Bowie is een intrigerend persoon, kunstenaar en performer tegelijk. Ook van Keith Richards heb ik meer werken gemaakt. Hij is mateloos interessant. Door zijn kop en al die lijnen erin. Hij speelde met vijf snaren op zijn gitaar. Ik had een geïnteresseerde uit Duitsland om een portret van Keith Richards aan te schaffen. Hij kwam bij mij langs, en het eerste wat hij deed was het aantal snaren op zijn gitaar checken. Jawel, vijf stuks!”

Nina Simone

Een belangrijk schilderij voor Victor is het portret van Nina Simone. Hij gebruikte het ook voor kleine plaatjes met dat portret. “Het heeft met haar levensgeschiedenis te maken. Die is fascinerend. Die geschiedenis verweven met Nederland en met de apartheid. Zij vocht tegen de apartheid. Een Nederlandse producer wist haar, nadat ze in Amerika geweigerd werd, weer op het podium te brengen. Ik maakte een portret van haar met een oranje tasje van de Coop op haar hoofd, onder het motto ‘Samen sta je sterk’. Oranje is de kleur van vrijheid. Een Nederlands ambassadeursechtpaar kocht het. Het schilderij heeft in de residentie in Jakarta en Moskou gehangen.”

Hoe lang zijn Els en Victor kunstenaar?

Els: “Vanaf mijn eindexamen van de Koninklijke Academie. Dus sinds 1975. Victor: “Maar je was het voor die tijd al. Het is een virus waarmee je geboren wordt.”

Victor’s latere jeugd ging gepaard met conflicten betreffende de wil kunstenaar te worden. Vader was automonteur, moeder werkte in de koffiebar van De Bijenkorf. Oma had Café de Hofzicht Bar bij Hollands Spoor, maar stond zelf nooit achter de bar. Ze maakte hoedjes.

“Zij was de enige in de familie die zag dat er iets zat in die kleine jongen. Ik kreeg kunstboeken en een olieverf doos van haar, ‘Painting by Numbers’, dan ging je op een tekening de nummertjes op de vlakjes invullen. Bij mij kwam er iets heel anders uit. Ik ging Van Gogh naschilderen, toen Dali, daarna Da Vinci. Ik ben links van oorsprong. Dat werd op school ‘gecorrigeerd’. Ik kan in spiegelschrift schrijven. Daar raakte ik door gefascineerd.”

Hij ontdekte zijn eigen stijl toen hij een vriendinnetje van school zover kreeg dat ze als model uit de kleren ging. “Toen pas ging ik mijn eigen ding schilderen. Dat vriendinnetje was de dochter van een uitgever, volgens mijn ouders ver boven ons niveau. Mijn hele studie heb ik zelf betaald met allerlei baantjes. Toch had ik een trotse vader. Bij openingen van exposities was hij er altijd bij.”

Thema’s

Victor: “Mijn schildersleven bestaat uit thema’s. Bij ieder thema past een eigen stijl, methode en uitvoering. Sommige thema’s liepen en lopen heel goed. Ik kreeg weleens te horen van een galerie ‘je moet wel bij je thema blijven’. Dat heb ik geweigerd. Voor de recente tentoonstelling maakte ik drie statieportretten. Daarvoor een serie close-ups, portretten van heel dichtbij. Maar de zee en filosofische thema’s blijven een rol spelen. Wat me bezighoudt wordt mijn thema. Een thema duurt een à twee jaar. Al die jaren speelde muziek een grote rol; muzikanten kwamen altijd weer terug. Ik heb een serie modellen in plastic gedaan, muzikanten in plastic gehuld. Mijn thema was toen: ‘we moeten plastic hergebruiken, er niet te makkelijk mee omgaan’.”

Dansers

In het begin schilderde Els vaak dansers. Het HOT-theater, waar de dansers van het Nederlands Dans Theater repeteerden, lag toevallig om de hoek van de Academie. Voor vijf gulden konden ze de voorstellingen bijwonen. Daar zag je Jiri Kilian en Sabine Kupferberg. “Tijdens de pauzes keken we. Wat mensen uitstralen, de taal van een lichaam. Waar zie je dat beter dan in een ballet?” Ze bezocht ook de studieavonden van het Nederlands Dans Theater en maakte schetsen. “Prachtige lichamen en prachtige bewegingen zag ik.”

Wat is hun ervaring met het kunstleven?

Els: “Het is leuk, maar je moet hard werken.” Victor: “In het begin was het voor mij heel moeilijk om van de grond te komen. Vanaf mijn 50e begon het pas echt wat te worden. Ik heb veel klusjes gedaan om mijn hoofd boven water te houden.”

Beiden zijn lid van Stroom geweest. Els: “Je had toen Openbare Inschrijvingen, je kon je inschrijven als kunstenaar voor een project / kunstwerk in de openbare ruimte. Er werden per project / kunstwerk drie personen geselecteerd. Daar kreeg je voor betaald.” Zo maakte Els ontwerpen voor Coornherthuis op het Erasmusplein, voor het Crematorium Ockenburgh, de sportzaal van een Montessorischool en een boom op een pleintje in Kraayenstein.

Victor had naast zijn kunstpraktijk allerlei baantjes. Via uitgeverij Ten Hagen kreeg hij een opdracht als vormgever voor het blad De Architect. Daarvoor schreef hij ook stukjes, onder meer over de eenprocentsregeling.

Voor zijn eindexamen van de Academie presenteerde hij het ‘Wilhelminaproject’. Een route met paaltjes die begon bij de Ridderzaal en eindigde bij het beeld van Wilhelmina van Charlotte van Pallandt bij het Paleis Noordeinde onder het motto ‘God is het universum, Wilhelmina regeert namens God’. En om dat universum te laten zien een palenroute. Hij kreeg een acht. Maar het project is niet gerealiseerd. Wel was er een maquette van tweeënhalf bij tweeënhalf meter, die hij achterliet in het Academiegebouw. “Af en toe droom ik dat ik in de kelder van de KABK loop en daar de maquette vind. Hoe je verleden je blijft achtervolgen.”

Tot slot

Allebei vinden ze het maken belangrijker dan het hebben van het schilderij. Als het klaar is, mag het weg. Els: “Ik ben blij dat er mensen zijn die het willen hebben. Veel mensen komen bij mij voor portretten van hun kinderen. Dan wil ik wel de achtergrond van die kinderen weten.”

Zie ook de video:

Afbeeldingen: 1) Keith Richards met oma (in de maak), 2) Zappa 70x145cm Victor Hoefnagels, 2025,  3) Keith Richards vierkant , 4) Nina Simone 100x100cm Victor Hoefnagels, 2017 5) Elvis in het atelier, 6) Cohen 70x145cm Victor Hoefnagels, 2025 7) Foto van Els door Patricia Steur, 8) Dylan 70x145cm Victor Hoefnagels, 2025 9) Victor Hoefnagels, 2025

https://rathpack.nl

https://www.victorhoefnagels.nl

Leave a Reply